Doneer
Misbruik boeddhisme

Misbruik in het boeddhisme: egoprojectie, overgave en groepsdynamiek

Overal waar mensen samenkomen in complexe en hiërarchische systemen, ligt misbruik op de loer. Ook binnen het boeddhisme, getuige de vele misbruikzaken die de laatste jaren in de openbaarheid kwamen. Wat zijn mogelijke valkuilen binnen een student-leraar relatie? En hoe kunnen we hier bewuster mee omgaan? Kitty sprak erover met psychotherapeut Linda Graham, gestalttherapeut Tom Hannes en hoogleraar Aziatische studies Paul van der Velde.

Eerst maar eens een misverstand uit de weg ruimen, zal Paul van der Velde, hoogleraar Aziatische Religies aan de Radboud Universiteit, gedacht hebben aan het begin van ons gesprek.

“Ik heb heel veel affiniteit met Aziatische talen, culturen en esthetica, maar veel minder met boeddhisme zoals dat in het Westen wordt beoefend”, vertelt hij als ik hem vraag wat zijn eigen affiniteit met boeddhisme is. “Wat wij hier in het Westen boeddhisme noemen heeft meer te maken met esoterie en new age dan met het Aziatische boeddhisme. Wij kennen het Aziatische gedachtegoed vooral via de theosofen Blavatsky en Olcott en bekijken Azië door een esoterische bril.”

Lage kaste

Wat van der Velde maar wil zeggen: Het Westen en Azië zijn echt andere werelden. Wat wij gewone ‘burgers’ hier verstaan onder het beoefenen van boeddhisme, zoals mediteren, is in Azië voornamelijk voorbehouden aan monniken en zelfs die mediteren eigenlijk maar zelden. En waar wij ons in het Westen druk maken over geloofskwesties en doctrines, is religie in Azië volgens van der Velde eerder een kwestie van ‘doen’.

Boeddhisme, zoals dat al eeuwen vorm krijgt in Azië, is volgens van der Velde in lang niet alle opzichten compatibel met hedendaagse Westerse culturen. In welke mate spelen die culturele aspecten een rol, als het om misbruik gaat?

Van der Velde: “Misbruik komt voor in alle spirituele tradities in Azië. Je hoeft niet lang in de buurt van een klooster in Thailand te zijn om te merken: hier gebeuren ook hele andere dingen. Maar vaak wordt het in Azië geen misbruik genoemd en dat heeft alles te maken met die culturen. Zo staan wij volkomen anders in man-vrouw relaties en leven wij in een egalitaire samenleving, waar iedereen voor de wet gelijk is. Een moord op een loodgieter leidt tot even zware straffen als op een chirurg. In Azië kan dat anders zijn. Zo kwam er in India recentelijk een verkrachtingszaak in het nieuws, puur doordat het om een meisje ging uit een hogere kaste. Met dienstmeisjes gebeurt het dagelijks en geen haan die daarnaar kraait.”

Overgave aan de leraar

Naast cultuurverschillen, speelt de aard van de relatie tussen een student en een spiritueel leraar ook een grote rol in het ontstaan van misbruik. Wat maakt zo’n relatie binnen een boeddhistische context nu anders dan bijvoorbeeld die tussen een leraar en leerling in een Westerse onderwijssetting?

“Een van de dingen is de hiërarchie en het devotionele karakter van de relatie”, zegt Tom Hannes. Hij beoefent meer dan twintig jaar lang zenboeddhisme, had verschillende leraren en was jarenlang zenmonnik. Tegenwoordig speelt zijn beoefening zich buiten de sangha af. Hij schrijft boeken over boeddhisme, geeft meditatieles en heeft een praktijk als Gestalttherapeut.

“Ik heb natuurlijk alleen maar mijn eigen ervaring”, vertelt Hannes, “maar wat mij opviel was dat er in het zenboeddhisme nogal veel wordt ingezet op toewijding aan de leraar. In het beste geval weet zo’n leraar dat die devotie niet naar hem uitgaat, maar het ideaal dat hij of zij belichaamt. Voor mij was die devotie nieuw. Ik had nooit eerder op mijn buik gelegen voor iemand. Toch heb ik iets gehad aan die buigingen en eer ik mijn leraren. Maar in onze cultuur is het zo vreemd, dat ik me afvraag of het daardoor niet makkelijker aanleiding geeft tot misbruik.”

Mogen we je heel even afleiden?

Boeddhisme hoort niet achter een betaalmuur, vinden wij. Maar we hebben wel steun nodig van onze donateurs om onze artikelen te maken. Wil jij hieraan bijdragen? Overweeg dan om donateur te worden of eenmalig te doneren.

Ja, ik wil doneren!
Ik ben al donateur/lees liever verder

“Ik geloof niet dat die relatie zo uniek is ten opzichte van andere leerling-leraar verhoudingen”, zegt Linda Graham. Graham heeft een praktijk als psychotherapeut en beoefent al meer dan twintig jaar vipassana meditatie bij het Spirit Rock center in Californië. Daarnaast geeft ze trainingen in mindfulness en zelfcompassie. “In al die relaties draait het om hetzelfde, namelijk groei, leren en volwassen worden. De verantwoordelijkheid van de leraar is om dat te begeleiden, om zorg te dragen voor de leerling en zijn of haar proces. De verantwoordelijkheid van de leerling is om op te komen dagen, discipline te kweken en zich open te stellen om te leren. Het wordt pas riskant als de leraar een soort toegangspoort wordt voor het goddelijke. Er ontstaat dan een machtsverschil, dat ofwel wordt opgeëist door de leraar, of dat op op de leraar wordt geprojecteerd door de leerling. Voor beide partijen is het belangrijk om te beseffen dat het gaat om het helpen ontwikkelen van de eigen capaciteiten van de leerling die dan zelf de toegang wordt tot dat goddelijke.”

Paul van der Velde: “De mate van overgave aan de leraar is heel groot binnen veel boeddhistische tradities. Terwijl de Boeddha heeft gezegd: je moet zelf overtuigd zijn en niet omdat iemand anders het voorschrijft. Zo’n tekst doet het in die tijd weliswaar goed, maar door de eeuwen heen wordt die stelling dan toch het woord van Boeddha, met gezag en dus de waarheid. Hoezeer het woord van de Boeddha toentertijd ook betwijfeld mocht worden: nu gebeurt dat niet meer. Een leraar die dat woord vertegenwoordigt kan veel eisen van zijn leerlingen, die soms geen ander referentiekader hebben. En dat kan uit de hand lopen.”

Het voetstukargument

Het uitgangspunt van een sangha moet altijd zijn dat niemand zijn of haar macht uit handen hoeft te geven

Tweet
Een veelgehoorde uitspraak binnen de gesprekken over misbruik is dat wij Westerlingen de boeddhistische leraar te veel op een voetstuk zetten en daarmee de regie over ons proces schijnbaar vrijwillig uit handen geven. Ongetwijfeld is dit zo, maar is de leraar niet verantwoordelijk voor de veiligheid binnen de relatie, veel meer dan de leerling?

“Ja, absoluut”, zegt Tom Hannes. Het is een wet in de systeempsychologie: degene die hoger in rang staat heeft een grotere verantwoordelijkheid in de manier waarop de relatie vorm krijgt. Dit neemt niet weg dat degen die lager in rang staat ook een aandeel heeft, maar feit blijft: een leerling heeft die devotie niet zelf uitgevonden, dat zit in het boeddhisme zelf. De Boeddha wordt op een altaar gezet en de leraar op een voetstuk. Draag daar de gevolgen van en gooi het niet zo makkelijk op de projectie van de leerling.”

Volgens Linda Graham is niet alleen de leraar verantwoordelijk voor het welzijn van leerlingen, maar de hele sangha. Ze maakt de vergelijking tussen het Amerikaanse politieke systeem van “checks and balances”, waarin de ene instantie de anderen controleert. Zo zou het volgens haar ook binnen het boeddhisme moeten werken: “In de boeddhistische tradities zijn er drie ‘plaatsen van toevlucht’, namelijk de boeddha, de sangha en de dharma. De boeddha is de leraar, de dharma is het pad dat we volgen en de sangha dat zijn de mensen met wie we dat pad delen. Je vertrouwt jezelf dan ook niet alleen toe aan een leraar, maar ook aan de dharma en de sangha.”

Graham beseft dat dit niet altijd zo werkt: “Het uitgangspunt van een sangha moet altijd zijn dat niemand zijn of haar macht uit handen hoeft te geven. We moeten ons ervan vergewissen wat misbruik inhoudt, dat dit op geen enkele manier goed te praten is en getolereerd kan worden. De gemeenschap moet het erover eens zijn dat wanneer iemand misbruik ervaart binnen een relatie met een leraar, er een veilige plek moet zijn waar de leerling naartoe kan, zodat hij of zij aan de bel kan trekken.”

Paul van der Velde vindt dat de verantwoordelijkheid voor de relatie bij zowel de leerling als leraar ligt, maar meer bij de persoon met macht. “Veel leraren uit Azië zijn opgevoed met het idee dat zij de vervanging zijn van de Boeddha. Ja, ze worden op een voetstuk geplaatst, maar sommigen kiezen er ook zelf voor om daar te blijven staan. Een goede leraar zegt tegen een aanbiddende leerling: “doe niet zo gek”, en stapt op maandagochtend weer van dat voetstuk af. Als dat niet gebeurt kan iemand de grenzen binnen de relatie gaan verleggen en dat kan zeer verslavend werken.”

Ego loslaten

In een interview met Menno Bijleveld beschrijft Jan Geurtz een situatie met zijn toenmalige leraar Sogyal Rinpoche, waarin hij Sogyal confronteert met zijn ongenoegen over bepaald gedrag. Vervolgens krijgt Geurtz de bal teruggekaatst en labelt hij Geurtz’ irritatie als ‘projectie van het ego’.

Het ‘loslaten van het ego’, of het ‘onthecht zijn van het zelf’ is een frase die je vaak tegenkomt in spirituele tradities. Maar wat verstaat een boeddhist eigenlijk onder het ego en is het loslaten ervan wel zo’n goed idee?

“Wanneer je iets wilt loslaten, moet je wel eerst weten wat het is”, meent Paul van der Velde. Voor zover hij weet komt het woord ego niet voor in boeddhistische teksten. “De Boeddha sprak wel over Atman, een soort onbewogen ziel binnen het Hindoeïsme die er volgens de Boeddha niet is. Hij stelde dat de mens bestaat uit de zogenaamde vijf aggregaten, waaronder de fysieke vorm, de zintuigen en de gedachten, kortom: de dingen die je iemand doen waarnemen als een persoon, met een creditcard en burgerservicenummer. Het is een construct dat je wel kunt waarnemen en waar je mee te maken hebt, maar dat los daarvan eigenlijk niet bestaat. Het loslaten van dit construct betekent dan ook het besef dat dit construct vergankelijk is.

Kritisch vermogen

Spiritualiteit gaat niet over het wegdoen van het zelf, maar over in het reine zijn daarmee

Tweet
Dat los willen laten van het ego kan volgens van der Velde verwrongen situaties opleveren, zeker als het er niet mag zijn. “Een vriendin vertelde me dat ze op reis ging om haar leraar te bezoeken en voor hem een speciale kaas had meegenomen waarvan ze wist dat hij die lekker vond. Ze bewaakte die kaas met haar leven en liet het ding in elk vliegtuig in een koelkastje leggen. Eenmaal aangekomen gaf ze haar leraar de kaas, waarop hij zei: waarom heb je die worst niet meegenomen die ik zo lekker vind? Die vriendin zag dat als een manier van die leraar om haar ego te breken. Ik zie het meer als verwend gedrag van die leraar.”

Volgens Tom Hannes moet je niet alleen weten wat een ego is om het los te kunnen laten, maar moet je ook een stabiel ego hebben. “Het bestaat hoor, dat mensen hun ego zo loslaten in meditatie dat ze in een psychose raken en dat zijn geen luxeprobleempjes. Er moet dus veel stabiliteit zijn om in die totale labiliteit te gaan. Binnen een sangha wordt stabiliteit geleverd door rituelen en leefregels, maar in onze veel vrijere maatschappij hebben wij dat soort stabiliteit niet. Voor ons is ‘laat alles los’ een totaal ander gegeven dan binnen een klassiek boeddhistische instelling. Hoe brengen we dat tot een goed einde? Dat is een goeie vraag.

“We gebruiken het woord ego als een zelfstandig naamwoord”, zegt Linda Graham, “maar in werkelijkheid is het meer een werkwoord, want het gaat over ‘ego functioning’. Dat functioneren van het ego geeft ons een gevoel van zelf en laat ons gezonde relaties aangaan met andere ‘zelven’. Een gezond ego is dus belangrijk in deze wereld. Ik kom het woord niet vaak tegen binnen het boeddhisme, maar als het al wordt gebruikt, dan heeft het vaak een negatieve connotatie: we vinden dat we er teveel belang aan hechten. Maar het is vooral die gehechtheid aan ego wat het probleem kan zijn, en niet het ego zelf. En ook daar moet je weer mee uitkijken. Soms zijn mensen er slecht aan toe en zoeken ze een soort ‘spirituele bypass’: oh, mijn zelf brengt me in de problemen, dan doe ik dat zelf gewoon weg en alle ellende verdwijnt. Dat klopt uiteraard niet. Spiritualiteit gaat niet over het wegdoen van het zelf, maar over in het reine zijn daarmee, zodat het je niet in de weg staat en je het dus ook kunt loslaten of kunt relativeren.”

Groepsdynamiek

Ik zou niet op zoek gaan een leraar. Ik zou op zoek gaan naar een pad

Tweet
Misbruik is het gevolg van een complexe dynamiek tussen een of meerdere personen, vaak binnen de context van een grotere groep. Hoe bescherm je jezelf hiertegen wanneer je op zoek bent naar een goede leraar of traditie?

Volgens Paul van der Velde gebeurt het zelden in een-op-een-relaties tussen een student en leraar. “Wat je vaak ziet is dat misbruik plaatsvindt in een besloten wereldje, een groep bestaande uit een leraar met volgelingen en een verzameling eigen criteria. Dat kan een competitieve sfeer in de hand werken, waarbij iedereen de favoriet van de leraar wil zijn. Dan ontstaan er makkelijk slachtoffers. Binnen zo’n groep kunnen mensen het contact met de buitenwereld kwijtraken en hun oordelend vermogen verliezen over wat normaal gedrag is. Zowel een leraar als een lid van de sangha moet dus voldoende contact met de buitenwereld houden, om ook in aanraking te blijven met andere perspectieven.”

Ook Tom Hannes heeft ervaring met de specifieke cultuur en de gewoontes die een sangha met zich kan meebrengen en die anders zijn dan je misschien bent gewend in je gewone leven. “Vertrouw altijd je gut feeling”, zegt hij. “Als het je om een of andere reden interesseert aansluiting te zoeken bij een sangha: doen. En als je om een of andere reden kanttekeningen hebt, blijf die dan ook voor ogen houden. Je kunt in een onvolmaakte sangha prima oefenen, maar blijf vooral checken: is het waar? Komt mijn verzet voort uit mijn gekwetste ego of is er ook werkelijk iets aan de hand in deze groep? Je kunt niet zomaar iedere kritiek van de hand wijzen als een ego-projectie. Periodes van grote overgave kunnen best gepaard gaan met kritische zin. Sowieso is dat alles wat we hebben om te kunnen navigeren. Check wat er gebeurt. Praat er met ander over. Merk je dat het taboe is? Dan moet je echt goed opletten en dan is het jouw verantwoordelijkheid, want niemand anders zal ze in jouw plaats nemen.”

“Wil je een eerlijk antwoord?” Vraagt Linda. “Ik zou niet op zoek gaan een leraar. Ik zou op zoek gaan naar een pad. Een pad dat jou interesseert, waarop je kunt experimenteren en waar je je vertrouwen in kunt stellen. Want het is de bewandeling van dat pad dat tot verlichting leidt, niet de leraar. Dus zoek een pad, en ja, dan horen daar leraren bij die jou kunnen begeleiden. Maar het hele proces van ontwaken is veel en veel groter dan één leraar of één persoon. Het is zoals de Boeddha zelf al zei: Don’t take my word for it. En natuurlijk moet je altijd aandacht blijven houden voor wat er in je omgaat en je zenuwstelsel serieus blijven nemen. De essentie van je beoefening is die aandacht. En hoe meer je dat traint hoe gevoeliger je wordt voor dingen die niet kloppen.”

Sinaasappelsap

Op de vraag aan Tom of het boeddhisme in het Westen misschien toe is aan volwassenwording, is het antwoord van Tom Hannes resoluut: nee. Het boeddhisme bestaat immers al meer dan 25 eeuwen in Aziatische landen en ook daar gaat het nog steeds mis.

“Daarbij denk ik ook dat het vooral gepast is om te durven toegeven dat we hier verward over zijn, dat we het niet weten”, voegt Hannes toe. “Dat we de ruimte nemen om te onderzoeken wat precies de omstandigheden zijn die misbruik mogelijk maken. Anders lopen we het risico dat we een promopraatje houden voor onze gekoesterde spirituele inzichten in plaats van iets op te lossen. Daar maken we ons allemaal wel eens schuldig aan. Elke keer wanneer ik zelf met kant en klare oplossingen kom, zegt een andere stem in mij: ‘Mja, misschien, maar is het wel zo duidelijk? Is dat echt wat er speelt?’ Ik denk dat dit belangrijk is.”

“Wat in ieder geval goede raad is,” voegt Tom nog toe: “wees gealarmeerd als er dingen gebeuren die je liever niet vertelt aan je vrienden die geen boeddhist zijn. Je kunt heel lang in cognitieve dissonantie leven (spanning die ontstaat bij tegenstrijdige overtuigingen -red) maar misschien kunnen we een deel van onze spirituele helderheid gebruiken om te zien: waar zit die dissonantie bij mij? Een oud leraar van me eiste elke (vroege) ochtend dat hij verse sinaasappelsap kreeg. Dat is nu niet meteen zo’n groot onrecht. Maar ik merkte wel dat ik dat soort dingen niet aan mijn vrienden buiten de sangha durfde te vertellen. Dat zegt iets. Want eigenlijk begint daar al het misbruik, in dat soort kleine dingetjes.”