Doneer
square header 1620

Geven zonder bijbedoeling

Tijdens een rondje shoppen wordt Kitty geconfronteerd met haar ongemak als het op vrijgevigheid aankomt. Aan de hand van de zes paramita’s gaat ze op zoek naar verlichting.

Al shoppend voor het weekend in een door God en Postbus 51 verlaten winkelcentrum in Arnhem, trok mijn kersverse geliefde plots zijn portemonnee. We passeerden op dat moment juist een bloemenkraam. “Oh God”, klonk het dan ook in mijn niet aan romantiek gewende brein, “hij gaat toch geen roos voor me kopen?”

Maar terwijl ik alvast rood aanliep, anticiperend op wat ging komen, maakte mijn geliefde een zwaai naar links en liep hij af op de dame met de daklozenkrant, die zich in mijn dode hoek bevond. Vriendelijk knikkend gaf hij haar wat euro’s, zonder een krantje te kopen.

“Jezus, wat ben ik toch slecht”, luidde mijn volgende gedachte, terwijl ik zo mogelijk nog iets roder werd. Meneer de Geliefde had verder niks door. Tijdens het instappen in de auto vroeg ik hem gespeeld casual: “Doe jij dat altijd, als je zo iemand ziet op straat? Of hanteer je een bepaald selectiecriterium?” Om daar een tikkie schuldbewust aan toe te voegen: “Ik wéét namelijk niet wat ik met dat soort mensen aan moet, dus doe ik eigenlijk standaard gewoon niks.”

Mogen we je heel even afleiden?

Boeddhisme hoort niet achter een betaalmuur, vinden wij. Maar we hebben wel steun nodig van onze donateurs om onze artikelen te maken. Wil jij hieraan bijdragen? Overweeg dan om donateur te worden of eenmalig te doneren.

Ja, ik wil doneren!
Ik ben al donateur/lees liever verder

Zijn antwoord was iets in de trant van: “Ik doe het denk ik vooral omdat het mij laat zien, of doet voelen zelf niet in een soortgelijke situatie te zitten en hoe blij ik daarmee mag zijn.” Wel een goed antwoord vond ik. Maar geen gouden criterium dus. En voor zover ik weet ook geen uitgesproken boeddhistische drijfveer, ondanks de geregelde bezoekjes die mijn geliefde brengt aan een boeddhistisch centrum.

Naastenliefde

Hoezeer bekommer ik me nu écht om het leed van mijn medemens?

Tweet

Een kleine week later ging ik op een vrije middag naar de film The Square. Een bijtende satire over de kunstwereld. Hoofdpersonage is Christian, een gerespecteerde curator in een museum voor moderne kunst. Het verhaal begint wanneer het museum een provocerende kunstinstallatie lanceert, die de bezoeker uitnodigt tot altruïsme en naastenliefde. Tegelijkertijd wordt Christian in zijn privéleven getrakteerd op het ene na het andere voorval waarin zijn eigen compassie, vrijgevigheid en empathie door de wringer worden gehaald. Hilarisch natuurlijk, maar bovenal confronterend: dit gaat dus ook over mij. Want hoezeer bekommer ik me nu écht om het leed van mijn medemens? En hoeveel liever zit ik zelf in een goed verwarmd filmhuis, kijkend naar een film over ‘ons gebrek aan daadkracht’ dan dat ik elke maandag soep maak voor de daklozen?

Conflictueuze toestanden in mijn hoofd…hellup!

Dana Paramita

Biedt het boeddhisme hulp bij mijn worsteling? Vast en zeker. Bodhitv bracht al eerder een reeks artikelen over de zogenaamde perfecties, oftewel deugden waarin elke zichzelf respecterende bodhisattva zich dient te trainen, opdat hij of zij het ideaal van compassie voor alle levende wezens bereikt.

Als ‘verlichting’ het einddoel van een game zou zijn met een lineair verloop, dan zijn de zes perfecties de verschillende levels die de gamer succesvol moet doorlopen op weg naar die verlichting.

Vrijgevigheid is het eerste van de zes levels. Dat moet niet zo moeilijk zijn, zou je kunnen denken, maar schijn bedriegt. In het boek The Six Perfections besteedt Dale S. Wright maar liefst vijftig pagina’s aan de kunst van het geven. Zo schrijft Wright dat er binnen de Prajnaparamita Sutra’s om te beginnen een onderscheid wordt gemaakt tussen twee soorten vrijgevigheid. De eerste is van materiële aard en gaat over het geven van spullen, eten of geld. De tweede is spiritueel en betreft het delen van de dharma, of de teachings. De tweede kan niet zonder de eerste. Zolang iemand lijdt op het niveau van eten, drinken en onderdak, kan hij of zij geen verlichting bereiken.

Een ‘goede boeddhist’ zou zich daarom altijd moeten bezighouden met het lot van de armen. Punten scoren als bodhisattva doe je echter vooral door het geven van spirituele giften, aldus de Sandhinirmocana Sutra: (pagina 249)

“Avalokitesvara, when Bodhisattvas benefit sentient beings by means of the perfections, if they are satisfied merely by providing benefits to beings through [giving] material goods and do not establish them in virtuous states after having raised them up from non-virtuous states, this is not skillful.”

Wat juist van je karmapunten afgaat, zegt Wright, is het jezelf feliciteren met goede daden. Dus wat je ook weggeeft, of het nu een euro is aan een groepje Peruaanse panfluitisten, of een van je nieren, doe het vooral niet om jezelf daarna beter te voelen.

Wereldse giften

En om het nog ietsje ingewikkelder te maken is er naast het onderscheid tussen materiële en spirituele giften nog een tweede onderverdeling in vrijgevigheid. Je hebt het wereldse geven, wat inhoudt dat je iets weggeeft met het idee dat er sprake is van een ‘ik’ die iets ‘bezit’ dat je ‘weggeeft’ aan een ‘ander’. Niet onverdienstelijk, maar beter is het geven vanuit het perspectief van de ‘drievoudige zuiverheid.’ Dit is vrijgevigheid zonder de noties van een ‘gever’, ‘geven’ als echt bestaande handeling en een ‘ontvanger’.

Oef, dat klinkt belangrijk, maar hoe doe ik dat?

Still uit The Square. 

 

Het antwoord moet volgens Wright gezocht worden in de zesde en ‘meest perfecte’ perfectie: die van Wijsheid. De perfectie die tevens beschouwd wordt als het onmisbare ingrediënt van de vijf voorgaande perfecties. Zonder wijsheid geen maaltijd.

Leegte

Perfecte wijsheid schuilt volgens Wright in het besef dat alles wat wij ervaren, ook ons idee van een zelf, ‘leeg’ is. Die leegte, ook bekend als ‘sunyata’ is een begrip dat centraal staat binnen heel veel (misschien wel alle?) boeddhistische tradities. Iets ‘leeg’ noemen betekent niet per se dat je zegt dat hetgeen waarvan wij denken dat het iets is, eigenlijk niets is. Het gaat volgens Wright eerder om het besef dat alles wat is impermanent of veranderlijk is en compleet afhankelijk van externe factoren. Daaruit stammen ook de boeddhistische noties van ‘vergankelijkheid’ en ‘niet-zelf’. De perfecte versie van vrijgevigheid belichaamt deze ‘wijsheid van de leegte’, waardoor het mogelijk wordt om te geven vanuit een oprecht gevoelde compassie naar alles en iedereen toe.

Immers, als ik ervan ben doordrongen dat ik geen vaststaand iets ben, laat staat hetgeen ik weggeef, in het volle besef dat wat ik bezit geen verdienste is van mijzelf, maar compleet afhankelijk van externe factoren, dan wordt het wellicht veel makkelijker om te geven vanuit die oprecht gevoelde ‘eenheid’ met alles, die betrokkenheid of compassie met anderen.

Gemoedsrust

Euh…voor wie dat een tikkie te next level vindt, of nu geheel terecht het idee heeft dat ik dit veel te kort door de bocht opschrijf, is er gelukkig wel hoop. Zo legt Han de Wit in het boek Het open veld van de ervaring uit dat de handeling van het geven hoe dan ook waarde heeft. Al was het maar omdat we onszelf met het beoefenen van vrijgevigheid, óók die op het wereldse niveau, “trainen in het loslaten van wat we denken te bezitten of vast te moeten houden voor ons levensgeluk.” Aldus de Wit.

Ook Wright stelt gerust, want Bodhisattva’s die het wereldse geven beoefenen, dragen volgens hem wel degelijk bij aan het opheffen of verlichten van lijden. Ze komen hebzucht te boven en overwinnen hun angst om bezittingen kwijt te raken, wat in elk geval leidt tot meer gemoedsrust en geluk. Dat dit waar is kun je gemakkelijk zelf ervaren en daar hoef je zeker geen paramita-connaisseur voor te zijn. Je zou bijvoorbeeld naar de eerste de beste supermarkt kunnen gaan, gewapend met een paar euro’s en die accordeonspeler nu eens niet negeren, maar recht in de ogen kijken, terwijl je je overtollige muntjes in zijn bakje werpt.

Ik probeerde dit onlangs zelf uit en voelde me er direct een stukje lichter door. Niet eens omdat ik me een ‘beter’ mens voelde, maar vooral doordat ik mijn reflex om weg te kijken onder de loep nam en voor het eerst bewust een keuze maakte om dat niet te doen. Een kleine stap voor alle levende wezens, een grote stap voor Kitty.