Doneer
keuzevrijheid sartre

De koan van de mayonaise

Tom is al 28 jaar boeddhist, maar heeft weinig met de boeddhistische metafysica. Reïncarnatie? Karmische verdiensten? Hij kan het niet rijmen met de feitelijkheid van alledag. Gelukkig is daar Sartre en zijn idee van 'kwade trouw'.

Ik ben katholiek opgegroeid. Wekelijks naar de kerk. Tot m’n drieëntwintig katholiek onderwijs gevolgd. Nee, ik heb er geen trauma’s aan overgehouden. Maar gewerkt heeft het ook niet. Het was me voornamelijk te raar: God, de hemel, die verrijzenis… Hoe paste dit in de wereld waarin ik leefde? Van in de kleuterklas tot de universiteit werd me nochtans bezworen dat ook grote wetenschappers religieus waren. En dat mystieke ervaringen richting hadden gegeven aan onze grote morele revoluties. Dat het christendom dus geen zaak was van sullen. Waarvan akte. Maar het mocht niet baten. In mijn geest vormde de christelijke ingrediënten zich niet tot één inspirerend geheel. Of zoals men in Vlaanderen zegt: de mayonaise pakte niet.

Drugvrije trip

Jammer, want ik wilde graag zo’n geheel. Rond mijn achtste begon mijn geloof te barsten. Vaak ’s nachts. Dat gaf te veel paniek om op die leeftijd aan te kunnen, dus zette ik de ongerijmdheden uit mijn hoofd. Pas op mijn negentiende, toen ik het boekje Inleiding tot het zenboeddhisme las, barstte de bom echt. De maffe verhalen over ontwaakte monniken hadden een LSD-achtig effect op me: ze kraakten mijn geest en hingen me recht boven mijn metafysische afgrond. Angstaanjagend. Ja. Maar ook ontzagwekkend. En zelfs komisch. Wat een mix! Het stond vast: ik zou zenboeddhist worden. Dat werd ik en dertig jaar later ben ik dat nog.

Maar al snel bleek dat het boeddhisme niet enkel een drugvrije trip was. Het had zowaar ook een metafysica. Met dingen als reïncarnatie, het ontwaken als verlossing uit het rad van wedergeboortes, karmische verdiensten… Dingen waarin ik niet kon geloven en die toch behoorden tot de traditie waaraan ik zojuist mijn hele zingeving had opgehangen. ‘Waar ben ik mee bezig?’ werd mijn koan.

Mogen we je heel even afleiden?

Boeddhisme hoort niet achter een betaalmuur, vinden wij. Maar we hebben wel steun nodig van onze donateurs om onze artikelen te maken. Wil jij hieraan bijdragen? Overweeg dan om donateur te worden of eenmalig te doneren.

Ja, ik wil doneren!
Ik ben al donateur/lees liever verder

Een tijdlang probeerde ik elke metafysica af te wimpelen als intellectueel onkruid. Dat was ook de strategie van de meeste medebeoefenaars: ‘Ach, mediteer gewoon en doe je ding.’ Maar de vragen bleven wringen. Later bestudeerde ik de metafysica grondiger en probeerde mezelf te overtuigen dat die ‘verrassend mooi aansloot’ bij ons moderne wereldbeeld. Op een gegeven moment moest ik echter toegeven: neen, ook hier pakte de mayonaise niet. Het boeddhistische wereldbeeld was even onwaarschijnlijk als het christelijke. Maar ik had ondertussen wel twintig jaar intensieve zenpraktijk achter de kiezen. Het zinderende effect daarvan op mijn leven wilde ik niet zomaar kwijt. Hoe kon ik dit een duurzaam kader geven? Met woorden waarin ik echt kon geloven?

Blikseminslag

Meer dan vijfentwintig jaar nadat ik m’n eerste zenboekje las, las ik een boekje over de existentialistische filosoof Jean-Paul Sartre. Ik heb geen natuurlijke affiniteit met moderne Franse filosofen. Maar Sartres idee van de mauvaise foi raakte me als een bliksem onderweg naar Damascus. Mauvaise foi, of kwade trouw, is een vorm van zelfbedrog waarmee we ons leven kleingeestig en pijnlijk maken. Het is wat er gebeurt als je denkt dat je beter af bent door één met jezelf te zijn.

Feedback-lus

Bestaan = onophoudelijk kiezen. Dat is onze vrijheid en onze verantwoordelijkheid

Tweet

Voor Sartre is één zijn iets voor stenen. Die kunnen dat: ze zijn wat ze zijn. Wij mensen kunnen dat niet, omdat we ook een bewustzijn hebben. Sartre bekijkt ons bestaan vanuit twee aspecten. Aan de ene kant is er onze ‘feitelijkheid’: datgene wat we nu zijn, door onnoemelijk veel oorzaken. Aan de andere kant is er ons bewustzijn: we kijken naar wat we zijn en we sturen onze reacties daarop onophoudelijk bij. Er is dus een continue feedback-lus tussen onze feitelijkheid en ons bewustzijn. Hoe bewuster we durven te zijn van de twee kanten van ons bestaan, des te oprechter, vrijer en nobeler onze levenskeuzes kunnen zijn. Bestaan = onophoudelijk kiezen. Dat is onze vrijheid en onze verantwoordelijkheid.

Kwade trouw: twee strategieën

Klinkt evident, misschien. Maar in de praktijk verbergen we ons liever voor ons besef van vrijheid. We bedienen ons dagelijks van de strategie van de kwade trouw: doen alsof er geen feedback-lus is. Dat doen we op twee manieren.

1) Door de kant van het bewustzijn te negeren.

Bij deze vorm van kwade trouw roepen we dingen als: ‘Zo ben ik nu eenmaal!’ Dat gebeurt wanneer ik me identificeer met een elementje uit mijn feitelijkheid: een baan, een positie, een stemming, een karaktertrek, een gebeurtenis. Ik ben notaris, dus ik hang de notaris uit. Ik ben verwaarloosd als kind en dus hang ik de niet-beminnelijke uit. Ik heb wat minder vrolijke hormonen dus ik ben zwartgallig. Voor boeddhisten klinkt dat bekend: we meten ons een ‘zelf’ aan door ons te identificeren met een ervaring. Bij de Boeddha heet dat ‘verblinding’. We dimmen ons besef dat we van moment op moment zelf een bijdrage leveren aan ons zelfgevoel. Waarom doen we dat? Redenen te over. Omdat we denken pas te kunnen bestaan als we (doen alsof we) iets vasts zijn. Omdat we zien dat anderen zich ook een imago aanmeten. Omdat we denken dat het onophoudelijke keuzewerk ons zal uitputten en ons in een nihilistische draaikolk zal doen terechtkomen…

2) Door onze feitelijkheid te negeren.

In de tweede vorm van kwade trouw doen we het tegendeel: we dissociëren ons van onze feitelijkheid. Alles is bewustzijn. Hier klinkt de mantra: ‘je kunt worden wat je wilt, als je het maar wil’. In Sartres tijd (1905-1980) kwam dat zo weinig voor dat hij het er maar weinig over schreef. Vandaag is de slogan overal. Het was het refrein van de zen van Steve Jobs . Het is de moraal van ongeveer elke Disney-tekenfilm van de laatste twintig jaar. (Ja, natuurlijk kan de slak een race-piloot worden). Ook op de arbeidsmarkt regeert de mantra: flexibiliteit en ongebreidelde inzetbaarheid zijn de kenmerken van de ware werkkracht. Wie dat wil, kan dat leveren. Wie dat niet kan, is dus gewoonweg van slechte wil. Een vergelijkbare vlucht uit onze feitelijkheid zag de Boeddha in een heel andere context: de brahmaanse mystici die na een gelukzalige eenheidservaring beweerden verlicht te zijn, terwijl zich dat in de feiten nauwelijks toonde. De kritiek van de Boeddha was niet mals.

Ontwaakte levenswandel

In beide gevallen van kwade trouw bedriegen we ons een weg door het leven. We weten het en we doen alsof we het niet weten. Pas als we bereid zijn om onze feitelijkheid én de ruimte van ons bewustzijn te erkennen – zonder ze te herleiden tot Eén Zijn of Eén Bewustzijn – kunnen we de feedback-lus van ons bestaan in ons voordeel laten werken. Steeds opnieuw zien we dan ons ‘zijn’ voor wat het is: een hoop verschijnselen. Steeds opnieuw zien we hoe we erop reageren. En steeds opnieuw stellen we ons de vraag: draagt deze reactie ertoe bij dat ik de mens word die ik wil worden? De Boeddha raadt bijna letterlijk hetzelfde aan: merk de verschijnselen die in je opkomen op, maar identificeer je er niet mee. Bekijk of je reactie daarop bijdraagt aan een ontwaakte levenswandel. Indien wel: doen! Indien niet: niet doen!

Pas als we ons op deze manier rekenschap geven van ons bestaan, kunnen we ons er volop aan wijden. Zonder excuses. Zonder ons vast te klampen aan een ideetje van onszelf dat we maar blijven proberen te bewijzen met ons gedrag. Zonder de verschijnselen te negeren, of zonder ze op voorhand vast te leggen. Als we zo aan de slag gaan met ons ‘zijn’ en ons bewustzijn, wordt ons bestaan als constante keuze helemaal geen vermoeiende labeur. Het wordt eerder een immer interessant spektakel. Het leven dat eruit voortkomt is lichtvoetiger, vreugdevoller en nobeler dan eender welke vorm van kwade trouw ons kan leveren.

Zeg ik hiermee dat de Boeddha een existentialist was? Neen. Dat hoeft hij voor mij ook niet te zijn. Maar mij heeft Sartres term ‘kwade trouw’ wel degelijk een kader gegeven waarin ik mijn enthousiasme over mijn zenpraktijk kan blijven cultiveren. Net zoals de Boeddha dat in zijn tijd voor zichzelf heeft gedaan. Zijn ontwaken was een moment waarop de mayonaise voor hem eindelijk pakte. Uit de mix van eigen nieuwe inzichten en praktijken, en delen van het wereldbeeld van zijn cultuur, ontstond een inspirerend, coherente visie waaraan hij zijn bestaan kon wijden.

Goede trouw

Dus waar ben ik mee bezig? Met mijn bestaan te goeder trouw te zijn. Niet om mijn wedergeboortes te stoppen. Niet om op te lossen in een mystieke waarheid. Niet om mijzelf te vinden. Wel om te zien wat er hier en nu in mijn rondwaart en hoe ik daarop reageer. Ben ik weer een versie van mezelf aan het uithangen? Kan ik me betrappen op het keuzemoment daarin? Kan ik daar hier en nu even mee ophouden? Om iets beters te doen? En doe ik dat ook? In de hoop, neen, in de veronderstelling… of komaan zeg, laten we het woord gebruiken: in het geloof dat als ík dat kan, anderen ook kunnen geloven dat ze dat ze daartoe in staat zijn. Omdat ik geloof dat ons bestaan echt zo is. En dat we met zijn allen zoveel beter af zouden zijn als we daar meer naar leefden.