Doneer
alleen-maar-geluk-tom-hannes

Alleen maar geluk

Op internet circuleren er nogal wat populaire quotes die aan de Boeddha worden toegeschreven. Maar heel veel van die uitspraken heeft de Boeddha nooit gedaan. Tom Hannes inspecteert.

Dit citaat was een tijdlang populair op Facebook. Toegegeven, het is witty. In het Nederlands en het Engels dan. Niet in het Pali, de taal waarin de toespraken van de Boeddha opgetekend zijn. Dit gesprek is dan ook nergens te vinden in de Pali-canon. De Boeddha zei zulke dingen niet.

Maar als populaire fake quote is dit wel interessant. Het vertelt ons veel over ons beeld van het boeddhisme. Niet alleen bij slechte geïnformeerde facebookers. Ook onder boeddhisten. Het zegt zelfs zoveel dat het me aardig wat moeite zal kosten om het in de format van een 1000-woordencolumn te bespreken. Maar ik probeer:

Wat wordt hier gezegd? Twee dingen. Het boeddhisme dient om gelukkig te zijn. En geluk is een mentale toestand die ontluikt als je je willende ik opgeeft. Dat laatste bevat drie claims: geluk is een mentale toestand, je moet je ‘ego’ ervoor opgeven en je moet je ‘willen’ ervoor loslaten. Dat zijn samen vier veronderstellingen. Drie ervan zijn bijzonder twijfelachtig. Laten we ze apart bekijken:

Mogen we je heel even afleiden?

Boeddhisme hoort niet achter een betaalmuur, vinden wij. Maar we hebben wel steun nodig van onze donateurs om onze artikelen te maken. Wil jij hieraan bijdragen? Overweeg dan om donateur te worden of eenmalig te doneren.

Ja, ik wil doneren!
Ik ben al donateur/lees liever verder

Geluk is een mentale toestand. Ik zit met mijn vrouw (bloedmooi, interessant, intelligent en grappig) in een eethuisje iets lekkers te eten. Geluk! Ik heb een column voor BodhiTV klaar en de redactie is enthousiast. Geluk! Ik ben moe van het schrijven en kijk naar wat rotzooi op TV. Geluk! Ik mediteer: zitten zonder inspanning, zonder iets te willen bereiken en zonder de zorg om mijn ik-status te bewaren. Geluk! De voorbeelden verschillen sterken, maar ze delen één punt: geluk als een aangename toestand.

Flow is er nauwelijks. Het is eerder zwemmen tussen verveling en overprikkeling

Tweet

Geluksonderzoekers hameren echter op het feit dat de mens naast genot nog twee andere grote geluksbronnen heeft. Een eerste is ‘betrokkenheid’, populair onder de term flow: je valt samen met je huidige handeling die moeilijk genoeg is om je vaardigheden op scherp te zetten, maar niet zo moeilijk dat je bang bent om te falen. Heerlijk. Bergbeklimmen met pijnlijke spieren en hier en daar wondjes is niet per se aangenaam, maar die flow! Tegen een deadline schrijven, moe, hongerig, maar de zinnen rollen eruit! Geluk! Ik mediteer met slapende benen en stijve rug, maar helemaal overgegeven aan het zitten-als-zitten. Geluk!

De derde geluksbron is zingeving: je handeling hier en nu ligt in lijn met je morele kompas. Ik breng de dag door met mijn hectische kleine kindjes. Aangenaam zou ik het niet noemen. (Geschokt? Kom er maar eens twee weken op babysitten.) Flow is er nauwelijks. Het is eerder zwemmen tussen verveling en overprikkeling. Waarom doe ik dat dan? Omdat ik binnen twintig jaar niet wil besluiten dat ik een afwezige vader was. Dat vooruitzicht zou me erg ongelukkig maken. Ook als schrijven onaangenaam en moeizaam is, maakt het me gelukkig. Want ik probeer met mijn woorden helderheid te brengen waar onze eigen vaagheid ons een loer draait. Dat draagt meer bij tot mijn geluk dan de extatische momenten van schrijf-flow.

Hoe zit dat dan met meditatie als zingeving? Probleem. Want meditatie mag je toch niet gebruiken om tot iets te komen? Dat is verlangen. Dus ongeluk. Ziehier onze tweede veronderstelling: geluk en verlangen sluiten elkaar uit. Als je ‘geluk’ alleen maar beschouwt als een fijne gewaarwording, is dat inderdaad het besluit. Verlangen doet pijn. Maar voor onze zingeving is de tweede veronderstelling eerder demonisch dan bevrijdend. Want stel dat op een mooie dag alle mensen van goede wil hun hoop op een betere wereld inwisselen voor een praktijk van niets dan gelukzalig zijn. Die dag wordt de aarde een hel. De vernietigende krachten op de planeet zouden nog meer vrij spel krijgen dan ze nu al hebben, terwijl een hoop goed volk wat verlangenloos zit te wezen.

Dat heb ik al wel vaker in eerdere columns aangeklaagd. Om het goede werk te doen hebben we heel grote verlangens nodig. Net zoals de jonge Boeddha het grote verlangen had om tot een echt ontwaken te komen. En net zoals hij later als leraar het grote verlangen uitdrukte dat zijn leerlingen zo verspreid mogelijk ‘over het land zouden zwerven voor het goed en het welzijn van de massa’s.’ (Siv 453) Meditatie dient net zo goed om ons moreel kompas in het oog te houden als onze ademhaling.

Wat met de derde veronderstelling? Om gelukkig te zijn moet je je ik wegnemen. Dat is de taal van de eenheidsmystiek: na een indrukwekkend fijne ervaring waarin het ik-gevoel even wegvalt, wordt besloten dat dit niet-ik een diepere waarheid is. De eenheid-met-alles is meer waar dan het bestaan-als-ik. Ik ken de ervaring. Maar ik deel het besluit niet. Ik heb al vaker eenheidsgelovigen uitgedaagd om al hun geld over te maken op mijn rekening. Dat is nog nooit gebeurd. Vreemd. Want als het bestaan-als-ik toch niet reëel is, waarom dan onderscheid maken tussen mijn of jouw bankrekening? Het voorbeeld is banaal, maar het bewijst wel degelijk dat niemand echt gelooft dat de mystieke eenheid de enige echte waarheid is. Dat het leven-als-ik alleen maar onwaar is en ongeluk voortbrengt.

Wat wel klopt is dat een meditatieve niet-ik ervaring je uit een verkrampt zelfbeeld kan katapulteren. En dat doet deugd! Maar we kunnen er alleen maar een duurzaam geluk uit puren als er een nieuw min of meer stabiel zelfbeeld voor in de plaats komt. De Boeddha had wel degelijk een ego. En geen kleintje. Hij was ervan overtuigd dat hij tot het grootste en meest bevrijdende inzicht was gekomen en dat leverde hem een indrukwekkend zelfvertrouwen op. (Over het leerpunt van het ‘niet-ik’ waarover de Boeddha inderdaad vaak sprak, wil ik later een column schrijven.) Om te doen wat hij heeft gedaan moet je inderdaad wel erg zelfverzekerd zijn. Ingaan tegen het establishment – koningen, populaire mystieke leraren en priesterkasten – en onvermoeibaar blijven prediken terwijl hij zo vaak ondervond dat lang niet al zijn leerlingen hem begrepen, enkele moordaanslagen te boven komen en de laatste jaren van zijn leven als politiek vluchteling doorbrengen. Het vereist een solide ego om het onrecht van de wereld te weerstaan. Only dead fishes go with the flow. 

En de vierde veronderstelling dan? Boeddhisme dient om gelukkig te worden. Dat is eenvoudig. Klopt als een bus. Op voorwaarde dat al het voorgaande meetelt. Als onze praktijk niet zozeer dient om ons inwendig chronisch lekker te voelen, maar ook om onze betrokkenheid in ons leven te doen toenemen, en om een stabiel moreel kompas te scheppen én te gebruiken. Als het bijdraagt tot een onverdroten actieve inzet om het leed in de wereld te doen afnemen. Daar hebben we een groot verlangen en een bijzonder stabiel zelfwaardegevoel voor nodig. Anders wordt onze praktijk een Disneylandversie van zichzelf. Een poging om alles tot a spoonful of sugar voor onszelf te maken.

Beeld: Kenny Louie