Doneer
headerfoto_interview

Interview Daan Veldhuizen

Op 9 september 2015 zond de BOS Banana Pancakes and the Children of Sticky Rice uit, een film over de impact van het toerisme in Muang Ngoi, een dorpje in Laos. Bodhitv sprak met regisseur Daan Veldhuizen. "Reizen gaat soms veel meer over je eigen ontwikkeling dan over de plekken waar je komt."

Hoe Daan Veldhuizen in het dorpje Muang Ngoi terecht kwam? Eerst nam hij een bus. Toen nog eens een bus, en daarna: nog een bus. Bij die laatste bus moest hij door het raampje naar buiten klimmen, omdat deze overvol zat met mensen, kinderen en kippen. Vervolgens stapte hij op een bootje. Het is de boot die de volhardende backpacker aflevert op een stukje ongerept Laos. Een stukje paradijs, waar het toerisme nog niet de boventoon voert en waar de lokale bevolking nog onschuldig is, vriendelijk en niet alleen maar uit op je geld..

Filmmaker Daan Veldhuizen. Foto: Philip Bais

Tenminste, zo was het in 2007, toen de filmmaker voor het eerst in Laos was, tijdens een reis door Azië. “Laos is een heel fijn land om te reizen”, vertelt hij. “Toen ik er kwam had ik door China gereisd, Vietnam en Cambodja. Best wel drukke landen, met veel mensen en ook behoorlijk gehaaid. Vooral in Vietnam was het erg lastig om je geen toerist te voelen. In Laos was dat anders en dat merkte je ook aan andere backpackers. “Als het hier nou maar niet zo toeristisch wordt als in Thailand of Vietnam”, hoorde je erg veel. Vooral door de lange reis die je maakt om in het dorpje Muang Ngoi te komen, krijg je dat pioniersgevoel van ‘ik ben hier aan het einde van de wereld’.

Sinds die eerste backpackers-verwondering in Muang Ngoi zijn er zeven jaren verstreken. We zijn op bezoek in de montagestudio van Daan Veldhuizen, in Amsterdam, waar hij de laatste hand aan het leggen is aan zijn film Banana Pancakes and the Children of Sticky Rice. Een film over backpacken en de gevolgen van het toerisme op die mooie stukjes onontdekte aarde. En over het verlangen om een wereld te zien of te creeëren die ons eigen vertrouwde wereldje ontstijgt. Een film over andere culturen, als spiegel voor de cultuur waar we zelf deel uitmaken.

Mogen we je heel even afleiden?

Boeddhisme hoort niet achter een betaalmuur, vinden wij. Maar we hebben wel steun nodig van onze donateurs om onze artikelen te maken. Wil jij hieraan bijdragen? Overweeg dan om donateur te worden of eenmalig te doneren.

Ja, ik wil doneren!
Ik ben al donateur/lees liever verder

Om een dergelijke film te maken keerde de regisseur terug naar Muang Ngoi en werd zijn geliefde stukje paradijs het decor van de film. Centraal in Banana Pancakes staan Khao en Shai, twee jeugdvrienden, wiens vriendschap onder druk komt te staan door de komst van het toerisme. Met hun vriendschap als kern van de film, aanschouwen we grote veranderingen in het dorp, dat sinds april 2013 electriciteit en een weg heeft. Tegenwoordig staat het dorp ook in de Lonely Planet en is er een uitgebreide pagina op Wikitravel, waardoor steeds meer toeristen er op af komen.

Daan filmt bij de familie van Khao. Foto: Philip Bais

In de periode dat Khao en Shai worden gefilmd ziet de kijker langzaam een kloof ontstaan tussen de jongens. Waar Khao zich trouw blijft wijden aan werken op het land, de zorg voor vrouw en kind, is de vrijgezelle Shai rusteloos op zoek naar een betere, meer comfortabele manier van leven. Zo runt hij een winkeltje in het dorp en probeert hij op allerlei manieren munt te slaan uit de aanwezigheid van de toeristen. Dat levert een spanning op, waarbij je als kijker met backpack-ervaring een soort plaatsvervangende schaamte voelt: omdat wij willen reizen en die ongreptheid willen ervaren plegen we daar tegelijkertijd een aanslag op.

Je film lijkt een paradox bloot te leggen: de backpacker komt voor de idylle van een leven in de natuur, zonder elektriciteit, terwijl Khao en Shai juist willen wat wij hebben. Waar zit ‘m dat in?
Enerzijds omdat het gras nou eenmaal altijd groener lijkt aan de andere kant, anderzijds omdat het boerenleven daar denk ik best zwaar is. Voor Khao en Shai is het een mogelijkheid om aan dit leven te ontsnappen. Geld en ‘vooruitgang’ brengen bovendien zaken met zich mee die wij hier soms voor lief nemen, zoals onderwijs en gezondheidszorg.

Khao doet in de film een uitspraak: “Ik zou heel graag naar het buitenland willen. Ik woon hier tussen de bergen, maar zou zo graag eens imposante gebouwen zien die door mensen zijn gemaakt.” Ik kon me dat zo goed voorstellen! Voor hem is dat exotisch, het ultieme voorbeeld van ‘het gras is altijd groener’.

Voelde jij je als filmmaker niet ook een toerist die iets komt halen voor zichzelf?
Ja.Documentaires maken en kijken heeft denk ik te maken met nieuwsgierigheid en het willen begrijpen van de wereld om ons heen. Toerisme is in zekere zin hetzelfde.

Al vrij snel werd duidelijk dat mijn rol niet onbesproken kon blijven. De film gaat immers om de ontmoeting tussen de inwoners en toeristen, en daar is mijn relatie met Khao en Shai het beste voorbeeld van.

Dat mijn relatie met Shai soms moeizaam verliep, is denk ik precies de botsing van verlangens waar deze film over gaat. Ik wou hem graag filmen en hij zag daarin een kans om zichzelf te bewijzen. Ik merkte dat hij zijn best deed om goed over te komen, maar zodra het minder goed ging, hield ik nog steeds de camera op hem gericht. Dit maakte uiteindelijk dat hij zich tegen mij en de camera ging afzetten, iets dat we ook laten zien in de film..

Shai lijkt niet erg blij met de basale manier van leven in Muang Ngoi. Dat terwijl wij in die eenvoud en afwezigheid van comfort juist een bepaald soort geluk projecteren. Hoe zie jij dat?
Zoals ik het heb begrepen draaien in het boeddhisme de laatste stappen op het achtvoudig pad naar verlichting vooral om kennis en focus. Wij in het Westen kunnen ondertussen alles op internet vinden, maar dat kan onze focus juist in de weg staan. Van meer weten wordt je niet per definitie een beter mens. In heb het gevoel dat mensen in Laos minder afleiding en meer focus hebben, maar tegelijkertijd is er een roep naar meer kennis. Uiteindelijk zijn we denk ik allemaal op zoek naar een gezonde balans tussen die twee.

Daan Veldhuizen op de markt in Muang Ngoi, Laos. Foto: Philip Bais

Wij zouden dus meer focus kunnen gebruiken. Zie je dat ook bij de backpackers: mensen die niet weten wat ze willen en dan maar gaan reizen?
Jazeker. Reizen is de ideale manier om aan iedere vorm van focus en verplichting te ontsnappen. Het leven van een backpacker is zorgeloos en dat is heerlijk, maar tegelijkertijd staat dat in schril contrast met de werkelijkheid van de mensen die je bezoekt. Dit maakt dat de plekken waar je komt soms niet meer zijn dan het decor van je eigen leuke avontuur. Als je het ergens naar je zin hebt dan blijf je, en anders ga je weer.

Het viel me op dat het in de backpackers cultuur echt een ding is als je ergens lang bent verbleven. Als je ergens langer blijft, kom je dichter bij de authenticiteit van een plek, zo is de gedachte. En dat, die authenticiteit, is de heilige graal van de moderne toerist.

Is dat ook zo, dat hoe langer je blijft, hoe meer je cultuur ook gaat snappen?
Nee, niet per sé, maar het kan je wel een kijkje geven achter de schermen van het toerisme. In die zin krijg je dan misschien inderdaad wel een authentiekere ervaring, maar of je dan ook écht de cultuur beter snapt, dat betwijfel ik.

Nieuwsgierig meisje kijkt mee met Daan. Foto: Philip Bais

Hoe heeft het maken van deze documentaire in Muang Ngoi jou veranderd?
Nou, in zoverre dat ik er een uitdaging in ben gaan zien om films in Nederland te maken. Mijn vorige film, Stories from Lakka beach (over het leven van inwoners van een dorpje, nét na de burgeroorlog in Sierra Leone .red), speelt zich ook af in een ver land. Beelden uit een voor ons exotisch land spreken al snel tot onze verbeelding. Wanneer je een film maakt in je eigen cultuur moet je jezelf dwingen om met andere ogen te kijken naar de plekken waar je iedere dag langs fietst. Ik ga deze uitdaging graag met mezelf aan. Het is denk ik de kunst om hier rond te lopen met de verwondering van een reiziger.

Portretten in headerbeeld: Philip Bais