Doneer
Kinderwens

Dokter! Waar is mijn kinderwens?

Kitty heeft een beetje last van pseudo-uteral-urgency. Een moeilijk woord voor: de angst die men voelt om geen nageslacht te produceren, terwijl men niet eens zo’n sterke kinderwens heeft. Na het zien van de BOS-docu over Angst beviel ze spontaan van deze column.

Vorige week ontving ik een mail die, tegen alle eerste schijn in, overduidelijk niet voor mij was bedoeld:

Dag Kitty Arends,
Dank u wel voor uw bericht.
Max is van harte welkom. Echter ik heb op dit moment geen plaats voor hem. Er staan nu 5 kinderen op de wachtlijst. Ik verwacht dat hij rond januari kan beginnen.
Met vriendelijke groet,
***

Een medewerker van een zwembad, vlakbij mijn ouderlijk huis, had per abuis het verkeerde hotmailadres ingevoerd in een reply aan mijn naamgenoot, die andere Kitty Arends.

Oh stom toeval!

Net in die week zat ik namelijk te broeden op een column over het feit dat ik (nog?) geen kinderen heb. En dan met name over het unheimische gevoel dat daarmee gepaard gaat. En met unheimisch bedoel ik dit geval: dat ik geen flauw idee heb hoe ik het gevoel moet noemen.

Verlangens

Soms heb je als mens een heel duidelijk verlangen. Zo ben ik momenteel vrijgezel en voel ik – ook al is het supertrendy om ‘happy’ te zijn als single – heel duidelijk dat dit wat mij betreft een tijdelijke omstandigheid is. Doe mij een uitwisseling van warme mysterieuze blikken in de trein en ik fantaseer er drie nachten lang op los.

Met het concept moederschap ligt dit nét effe anders. Er is geen dag geweest in mijn leven dat ik opstond en dacht: kon ik nu maar lekker vroeg opstaan, de luier van mijn baby verschonen, mijn twee oudste kinderen naar school brengen en daarna doorvliegen naar mijn werk, om ze na een dag werken als een gek weer op te halen bij de naschoolse opvang, zodat ik mijn jongste zoon – Max – op tijd naar zwemles kan brengen. Oh nee, fuck! Het zwembad had geen plek meer. Anyway, ik dwaal af….

Mogen we je heel even afleiden?

Boeddhisme hoort niet achter een betaalmuur, vinden wij. Maar we hebben wel steun nodig van onze donateurs om onze artikelen te maken. Wil jij hieraan bijdragen? Overweeg dan om donateur te worden of eenmalig te doneren.

Ja, ik wil doneren!
Ik ben al donateur/lees liever verder

Hoewel kinderen in mijn omgeving altijd kunnen rekenen op mijn onvoorwaardelijke vertedering – ik ben gek op baby’s, no kidding – betrap ik mezelf altijd op een gevoel van opluchting, nadat ik een paar uurtjes met een of meerdere kinderen heb doorgebracht. “Oh rust, ik hou van je!” Denk ik dan. En: “Wat is het toch heerlijk om gewoon een volwassen gesprek te kunnen voeren. En niet te vergeten: “Hoe houden mensen met kinderen dit een hele dag vol?”

Waarom heb ik dan toch dat onbestemde gevoel dat ik als 38-jarige kinderloze vrouw iets over het hoofd aan het zien ben?

Een paar dagen nadat ik de mail over Max had doorgestuurd naar de juiste Kitty kreeg ik een mailtje terug met een bedankje voor het forwarden. De moeder van Max was geen spamrobot maar bestond echt. En een paar seconden later zag ik mezelf op facebook zoeken naar haar profiel. Een minuutje verder zat ik zomaar een fimpje van Max te bekijken die – oh humor! – heel smerig aan het eten was. Hoewel ik nog steeds geen enkel verlangen voelde naar een leven als moeder van Max, was ik toch geraakt.

Misschien kwam het doordat ik en de moeder van Max een naam delen, dat ik ineens begon te beseffen dat ik zo’n leven ook had kunnen leiden. Als ik tenminste een aantal dingen nét even anders had aangepakt in mijn leven. Bijvoorbeeld: het op mijn 21e niet uit maken met mijn vriendje ‘Klaas’ die – achteraf bezien, nu ik oud en wijs ben – prima geschikt was geweest als mijn partner for life. En zo waren er nog wel een paar.

Maakbaarheid

Ik maakte dit soort keuzes, simpelweg omdat ik ze kón maken. Want eerlijk is eerlijk, als ik 21 was geweest in de jaren twintig, dan had ik mijn verkering (toen verloving uiteraard) met Klaas nooit verbroken. De cultuur waarin ik volwassen ben geworden verschilt zo radicaal met die van mijn eigen moeder, dat ik en mijn leeftijdgenoten geen flauw idee hebben hoe we, filosofisch gezien, een beetje gezond met die nieuw verworven vrijheden kunnen omgaan.

Mijn moeder zei weleens: “kinderen neem je niet, die krijg je.” Dat suggereert een wijsheid over hoe wij het als mensen deels ook maar moeten doen met wat het leven ons presenteert

Tweet

Er is mij bijvoorbeeld niet geleerd dat ondanks die keuzevrijheid niks vanzelfsprekend is.

Als alle externe bezwaren uit de weg zijn geruimd om een vrij leven te leiden, zoals economische afhankelijkheid, dan blijven er blijkbaar nog genoeg innerlijke struikelblokken over. Mijn moeder zei weleens: “kinderen neem je niet, die krijg je.” Dat suggereert een wijsheid over hoe wij het als mensen deels ook maar moeten doen met wat het leven ons presenteert. Maar ze doelde nog steeds op externe omstandigheden. Op jonge leeftijd had ik dus nog geen benul dat het moederschap van veel meer afhankelijk is dan alleen een stel goed werkende eierstokken. “Een fijne relatie, die neem je niet, die ontwikkel je met iemand. In voor -en tegenspoed en dat soort dingen”.

Soms bekruipt mij in deze tijden van yoga, mindfulness, loopbaancoaching, één zijn met jezelf, de kracht van het nu en al die andere zelfontplooi-mantra’s, het gevoel dat onze illusie over de maakbaarheid van het leven alleen maar groter wordt doordat er zoveel kan. Of lijkt te kunnen. Alles moet goed voelen. Alles moet ‘kloppen’. Deze subtiel aanwezige aanname over het leven veroorzaakt misschien dat unheimische gevoel dat ik heb over mijn ietwat afwijkende levensloop.

Eitjes invriezen

Want, godnondedju nog eens an toe! Waarom snak ik niet naar een kind? Mensen, kom op, wat is er mis met mij!?! Moet ik niet in actie komen ofzo? Wat nou als er iets is – een of andere blinde vlek – dat mijn verlangen ‘blokkeert’? En wat nou als ik op mijn 45e dat verlangen ineens wel voel, net op het moment dat mijn eierstokken het hebben opgegeven? Dat idee vind ik dus eng. Meh. Het maakt dat ik dingen denk als: voelde ik die drang nou maar gewoon, dan ging ik nu lekker eitjes in laten vriezen. En lobbyen bij mijn knappe homovrienden die een Modern Family-achtig dingetje wel zien zitten.

Dan kon ik lekker blijven vertoeven in die illusie van het perfect geleefde leven, waarin onze heldin werkelijk alles eruit heeft gesleept wat erin zat. Maar nee hoor. Ik kom niet verder dan het halfbakken gevoel van: als er een man op mijn pad komt en hij wil graag en het kan nog, dan, ja, dan sta ik er voor open.

In de tussentijd word ik wel lekker rustig van het idee dat het zwembad in de buurt tot januari vol zit.