Doneer
shoot-11-header

Shoot #11: Kouwe kak uit de hemel

Rianne komt na een retraite best wel vol van zichzelf terug. Wat een meditatie-topper is ze ook! Welkom in het Godenrijk. Tom Hannes vertelt hoe ze weer op aarde kan landen.

“Ik mediteer al een aantal jaren. Zo nu en dan trek ik mezelf een week of langer terug om in mijn eentje te mediteren. Daarna voelde ik me altijd fantastisch, ik zat op een roze wolk en kon de hele wereld aan. Dat zorgde voor een vlaag inspiratie maar ook voor hoogmoed. “Kijk mij nou, ik heb lekker heel lang gemediteerd en nu ben ik superwijs!” Maar stiekem had ik gewoon een gigantisch bord voor mijn kop. Het idee dat ik wijzer ben of een betere boeddhist ben dan anderen vind ik absurd, maar toch ben ik vol in die val getrapt. Hoe kan ik deze valkuil leren ontwijken?” 
~ Rianne Pelleboer ~

In de rubriek Shoot! geeft zencoach Tom Hannes antwoord op al je levens-vragen. Samen met Rianne bezoekt hij de “zes rijken“, in deze zesdelige Shoot!-special.

Antwoord van Tom Hannes:
Ja, het is één van de gemeenste trekjes van de realiteit: ook wijsheidservaringen liggen bezaaid met valkuilen. Ook meditatie-ervaringen kunnen vergif worden. Je zou voor minder de armen ter hemel heffen en uitroepen: ‘Kan het nu nooit eens gewoonweg eenvoudig zijn?’ Als hij kon, zou de hemel antwoorden:

NATUURLIJK NIET. JIJ BENT NU EENMAAL EEN COMPLEX WEZEN, DUS IS JE LEVEN NIET EENVOUDIG. MAAK JEZELF DAAROVER MAAR NIETS WIJS OK? SUCCES ERMEE, HOOR! DA-AG!

Tss! Typisch de hemel! Wat pedante wijsheden uit zijn mouw spuien en zich dan terugtrekken. Niks betrokkenheid. Geen concrete hulp over hoe we hiermee aan de slag kunnen gaan. Is dat wijsheid? Dit is eerder kouwe kak. Maar laat dat nu precies zijn waarover jouw vraag gaat. Laat dat ook precies hét kenmerk zijn van wat in de zes rijken ‘de hemel van de gelukzalige goden’ genoemd wordt. En laat dit ook een punt zijn waarover de Boeddha flinke kritiek had op zijn mediterende tijdgenoten.

Het stralende godenrijk!
Het rijk van de gelukzalige goden is de wereld waarin je plots leeft als je een succes boekt, als de puzzel past, als een oude last wegvalt, als je iets bereikt. Een gevoel van roes duikt op. Het kan gaan om je eerste zoen, het zien van een kunstwerk of om een indrukwekkende meditatiesessie. Dat zijn fijne momenten. Goede momenten ook. Want zonder wordt ons leven snel dof en ellendig. De gelukzalige goden heetten in India deva’s. Dat betekent letterlijk ‘stralende’. In India worden de rijken nog altijd ’the shiny people’ genoemd. Zonder af en toe iets stralends wordt ons leven pure strijd. De arme grote meerderheid van India worden dan ook ’the struggling people’ genoemd.

Tekening: Tom Hannes, uit: Zen of het konijn in ons brein, uitgeverij Witsand

Dus als tijdens je meditatie je een bijzonder fijn gevoel overkomt, of je hebt inzichten, prijs je dan maar gelukkig. En – kijk uit je doppen! Want het ongeluk wil dat net de straling van een deva-moment ons vatbaar maakt voor verblinding. De mogelijkheid om echt wijs te worden slaat dan om in een illusie. Dat kan heel erg snel gaan. Voor we er ons bewust van zijn denken we dat die ervaring ervoor zorgt dat het vanaf nu anders zal gaan. Dat we ‘er’ zijn. We bevriezen de levende ervaring in een vast plaatje over ‘mij’. Je kunt dat soms letterlijk zien in een starre glimlach of blik van iemand die zich wijs waant. Dat heeft altijd iets idioots. Shiny people zijn ook zelden fijn gezelschap. Ze zitten in één grote self-kick, die ze hooguit met elkaar delen, maar die hen van de rest van de wereld afzondert. Uiteindelijk betalen ze voor die afzondering een prijs. Ofwel eindigt de ervaring na een tijdje en zitten ze met een kater, of ze houden de shine hoog en worden steeds blinder voor hoe afgezonderd en fake hun bestaan wordt.

Laat de wereld mee-shinen
Dat is heel jammer. Want meditatie kan ons écht wijs en empatisch en helder en betrokken kunnen maken. Hoe zorgen we ervoor dat we niet in die verdwazende shine terechtkomen? Of realistischer: wat doen we als we merken dat we er weer eens in terechtgekomen zijn?

Het kan om te beginnen nooit kwaad om even stil te staan bij de rol van wijsheid in het boeddhisme. In een bij ons niet zo bekende toespraak vergelijkt de Boeddha zichzelf met een reiziger die diep in de jungle de ruïnes van een stad heeft teruggevonden. Hij keert terug en vertelt aan zijn koning: ‘Ik heb een oude stad gevonden waar het geweldig goed leven moet zijn geweest. Sire, laten we die stad opnieuw opbouwen!’* De koning zet zich aan het werk en het wordt een magnifieke plaats.

Die passage raakt me erg. Hij toont dat meditatieve wijsheid echt niet het alfa en omega van het boeddhisme is. Ja, gewaarzijn en inzicht zijn van belang, maar als we het niet in het kader zien van de opbouw van een betere wereld, dan riskeren we in een soort van mystiek fundamentalisme te vallen. Dan gaan we er stilletjes vanuit dat het in essentie allemaal draait om een meditatieve rush. En zo wordt meditatie weinig meer dan eender welke drug die ons uit de realiteit haalt en ons doet geloven dat we iets diepers gezien hebben.

Met je poten in de klei
Dus als je nog eens de kouwe-kak-wijsheid in je voelt opkomen, en je merkt dat je weer begint te zweven richting deva-hemel, zoek dan zo snel mogelijk de betrokkenheid op met je omgeving. Anders gezegd: onderzoek wat die wijsheid van jou je op dit moment laat doen. Loop je maar wat te stralen in je shiny-isolement? Of zie je de ruïnes van de stad om je heen en ga je meteen aan de slag? Waar zijn de ruïnes? Overal. Overal waar er een nood is, overal waar leed is. Wat doe je na je meditatie bij de allereerste situatie die een actie van jou vraagt, loop je dan te zwaaien met je shiny wisdom? Daar is nog nooit iemand mee geholpen. Of slaag je erin om van je hemelse gewaarwording neer te dalen en met je poten in de modder staan met de vraag der vragen: wat kan ik voor je doen?

Als je wijsheid echt wijs is, komt die zin vanzelf, in de vorm van empathie om het leed van de ander te voelen, de bescheidenheid om te erkennen dat je niet alles weet of ziet, en het besef dat jouw reactie deel uitmaakt van andermans leven. De Engelsen zeggen: “the test of the pudding is in the eating”. Voor boeddhisten zou moeten gelden: de test van onze wijsheid is in het contact dat we kunnen maken met het leed van de ander.

* Nagara-Sutta (Samyutta Nikaya 12.65)

>> Lees meer: Shoot #7: de hel
>> Lees meer: Shoot #8: het asura-rijk

>> Lees meer: Shoot #9: het dierenrijk
>> Lees meer: Shoot #10: het mensenrijk


Headerfoto origineel: Matt Cline.

De zes rijken
De ‘zes rijken’ maken deel uit van de klassieke boeddhistische mythologie. Het zijn de zes domeinen waar je terecht kunt komen in de eindeloze cyclus van wedergeboorte. Afhankelijk van het karma dat je tijdens je leven opbouwt, word je in een volgend leven herboren in de hemel van de gelukzalige goden (deva’s), de hemel van de strijdende goden (asura’s), de wereld van de hongerige geesten (gaki’s), als dier, als mens, of in de hel. Sommige van die rijken zijn aangenaam, andere zijn pure ellende. Maar wat ze allemaal gemeen hebben is dat ze tijdelijk zijn. Zodra je karma opgebruikt is, kom je na je dood terecht in een nieuw rijk. Welk rijk dat is, hangt af van de manier waarop je gereageerd hebt op wat je overkwam in het vorige rijk.

Dat is de mythologische verbeelding van het hele karma-idee. De zes rijken kunnen we ook op een psychologische wijze lezen: we worden van moment op moment onophoudelijk herboren in een nieuwe geestesgesteldheid. Die heeft een gigantisch grote invloed op onze interactie met de wereld. De zes rijken kunnen dan gezien worden als: de roes van succes (deva), energetische daadkracht (asura), sluimerende frustratie (gaki), opgesloten zijn in routine (dier), de wereld van het sociale ik (mens) en angst en boosheid (de hel).

Ik gebruik de zes rijken graag als mental map. Het is zo’n beetje mijn kader geworden om concreet vorm en richting te geven aan wat het zou kunnen betekenen om een boeddhist te zijn in ons huidige verwarrende dagelijkse leven. Terug naar boven.